Na ongeveer zes tot acht weken heeft de maagband zich voldoende gehecht om voor het eerst bijgespoten te worden. Daarvoor wordt contrastvloeistof gebruikt. Onder een röntgenapparaat wordt het onderhuidse poortje aangeprikt. Het poortje is een spuitnippel die onderhuids is ingebracht. Door het aanprikken kan de maagband worden opgeblazen of worden geleegd. Het wel of niet bijspuiten hangt af van uw hongergevoel, hoeveel en hoe snel u gewicht verliest en hoeveel u kunt eten. Het bijspuiten gebeurt alleen als dit echt nodig is.
Bijspuiten gebeurt op de afdeling radiologie middels een slikfoto. Hierbij drinkt u ondertussen bariumpap zodat goed te zien is hoe de doorloop in de maag is.
Na het bijspuiten is het nodig de eerste twee dagen vloeibaar te eten. De hoeveelheid voedsel die u aankunt, neemt af. Hierdoor kunt u in het begin problemen ondervinden bij het eten.
Het is daarom bijzonder belangrijk dat u:
- rustig eet
- goed kauwt
- voldoende vocht inneemt (niet tijdens en vlak na de maaltijd)
Als u moeilijkheden ondervindt, kunt u voor een tijdje terugkeren naar het introductiedieet. Probeer op lange termijn om zo normaal mogelijk te eten maar dan in kleinere hoeveelheden.